Het productieproces van bedrukte stoffen omvat meerdere stappen, van het voorbereiden van de stof tot het uiteindelijke bedrukken. Ten eerste moet de kleurloze, met katoen gemengde stof een reeks voorbehandelingsprocessen ondergaan, zoals schroeien, ontvormen, schuren, bleken en spannen voordat het wordt bedrukt. Er zijn veel drukmethoden, waaronder vlakzeefdruk en roldruk, die geschikt zijn voor stoffen van verschillende materialen en behoeften.
Bij het drukproces is zeefdruk een veelgebruikte methode. Het gaat om het voorbereiden van een drukzeef, die meestal is gemaakt van nylon, polyestervezel of draadweefsel met een fijn gaas. Het scherm moet worden bedekt met een ondoorzichtige, niet-poreuze film en vervolgens wordt de film op het patroongedeelte verwijderd met een lichtgevoelige methode om het patroon zichtbaar te maken. Bij het printen wordt de printpasta in het printframe gegoten en wordt de pasta door een schraper door het gaas van de zeef gedwongen om het gewenste patroon te vormen.
Daarnaast worden er ook veel verschillende soorten drukprocessen gebruikt bij het ontwerpen van kleding en textiel. Plaatdruk is bijvoorbeeld geschikt voor figuratieve patronen met duidelijke randen; digitaal printen voert digitale gegevens in de computer in, waardoor de beperking van de cyclische rangschikking van eenheidspatronen wordt doorbroken; transferprinten brengt patronen over op stoffen door middel van hittepersen en andere methoden, wat geschikt is voor het ontwerpen van fijne patronen. Deze processen verrijken niet alleen de visuele effecten van stoffen, maar bieden ontwerpers ook meer creatieve ruimte.